Amsterdam



AMSTERDAM

Marcher avec ses yeux, 
Marcher avec son cœur
Au rythme des bateaux
Au rythme des lumières
Marcher jusqu’au vertige !

Aux plis creux de la nuit
Dans la douceur du soir
Un pont
Parmi mille autres
A traversé ma vie :
Le reverrai-je un jour ?

Douce est la nostalgie, 
Vibrant le souvenir !


Wandelen met de ogen, 
Wandelen met het hart, 
Op het ritme van de boten
Op het ritme van de lichten :
Wandelen tot het je duizelt !

In de zachtheid van de avond, 
In de diepe plooien van de nacht
Een brug
Tussen duizend anderen
Is in mijn leven gekomen

Zal ik hem eens terugzien ?
Zart de nostalgie

De herinnering triilt !

(JH)

VELSEN
Des bleus d’un autre monde
Un friselis d’argent :
Lagune au plomb si calme….
Le temps d’un regard
Posé sur l’autre rive…
Un bateau a surgi !


Blauwe kleuren
Van een andere wereld
Een zweem van zilver
Een vluchtige blik
Op de andere oever geworpen
Een loden lagune van rust…
Plotseling duikt een schip op !

(JH)

ZUIDERZEE

Est-ce le ciel, est-ce la mer ?
L’air et l’eau, indistincts et secrets,
Se pénètrent l’un l’autre :
Incestueuses noces !

L’argent, le plomb
Se changent en rêve
Les mouettes palpitent
Dans le soir qui tombe…


Is het de hemel, is het de zee ?
De lucht en het water,
Oneindig en geheimzinnig
Doordringen elkaar
Als op een incestueuze bruiloft

Zilver en lood
Worden een droom
De avond valt
De meuwen fluisteren…

(JH

LIEFDE

Liefde is niet willen
    L’amour ce n’est pas vouloir
Liefde is niet weten
    L’amour ce n’est pas savoir
Liefde is niet kennen
    L’amour ce n’est pas connaître

Leven is niet willen
    La vie ce n’est pas vouloir
Leven is niet weten
    La vie ce n’est pas savoir
Leven is niet kennen
    La vie ce n’est pas connaître

Maar leven
    Mais (le) vivre
is alles
    c’est “tout”
Dat Liefde kan brengen
    ce que l’amour peut apporter

NACHT EN DAG

Er speelt tederheid
    La tendresse joue dans notre sourire
Om onze glimlach
Onze gezichten
    Nos visages s’éclairent
Lichten op
We zullen wandelen
    Nous nous promènerons
Tot het einde van de dag
    Jusqu’à la fin du jour
En we zullen praten
    Et nous nous parlerons
Tot het einde van de nacht
    Jusqu’à la fin de la nuit

WIE

Wie ben ik
    Qui suis-je
Wie ben jij
    Qui es-tu toi
En ben ik ”ik”
    Et suis-je “je”
En ben jij “jij”
    Et es-tu “tu”
Wij zijn zeker
    Nous sommes sûrement
De wolken van het zijn
    Les nuages de l’Etre
Zeker zijn wij
    Sûrement nous sommes
De wolken van ons woorden
    Les nuages de nos paroles

TIJD

We hebben weinig tijd
    Nous avons peu de temps
Wij hebben “de Tijd” niet
    Nous n’avons pas “le Temps”
Maar wij hebben het Leven !
    Mais nous avons le “vivre” !

NIEMAND ?

Wij zijn in ons leven
    Nous sommes dans notre vie
Als een zwaam in vlammen…
    Comme un cygne en flammes
Zonder water om het vuur te doven
    Aucune eau pour l’éteindre
Niemand kan ons zonder gevaar
    Personne ne peut sans danger
In onze wanhoop omhelzen
    S’engloutir dans notre espoir
Niemand ?
    Personne ?